“Het Vlaamse klimaatplan is ambitieus, maar haalbaar”

“Het Vlaamse klimaatplan is ambitieus, maar haalbaar”

Nieuws “Het Vlaamse klimaatplan is ambitieus, maar haalbaar”
Gepubliceerd op 08 december 2021

Van 31 oktober tot 12 november vond in Glasgow de klimaattop van de Verenigde Naties plaats. Wereldleiders bespraken er naar goede gewoonte de maatregelen die gezamenlijk en individueel genomen moeten worden om de impact van menselijke activiteit op de klimaatverandering in te perken. Ook ons land moet een steentje bijdragen: om de klimaatdoelstelling van maximum 1,5°C gemiddelde opwarming wereldwijd te halen moet onze uitstoot van broeikasgassen volgens de Europese Commissie met 47% dalen. Naar aanleiding van de klimaattop kruipen vijf gezichten uit de voedingssector in hun pen.

Vandaag: Georges Van Keerberghen, ondervoorzitter van Boerenbond, die Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven vertegenwoordigt.

De klimaattop in Glasgow is intussen afgerond, en ook voor Vlaanderen ligt een klimaatplan op tafel dat alle nodige inspanningen groepeert. Nu begint het echte werk: de uitvoering van het klimaatplan. De voedingssector verwacht zich aan een overleg in de vorm van een klimaattafel: in een maatschappelijk debat van deze omvang is het belangrijk dat de stem van alle betrokken partijen gehoord wordt. Het plan is ambitieus, wat sommigen ook mogen beweren. 10% extra uitstootreductie is zowel voor de industrie als voor de landbouwsector een grote inspanning. Maar het plan is met de juiste ondersteuning haalbaar, dat heeft de sector al keer op keer bewezen.

Al sinds het begin der tijden is landbouw circulair: landbouwers zijn per definitie de koningen van de recyclage. Landbouwers, zowel in de dierlijke als plantaardige sectoren, springen spaarzaam om met grondstoffen, hergebruiken, vergisten en composteren.

Duurzaamheid is duidelijk een erg grote driver geworden binnen het hedendaagse vakmanschap van de landbouwer.

Georges Van Keerberghen

Tegelijk is het modern landbouwbedrijf van vandaag is helemaal anders dan een bedrijf pakweg 40 jaar geleden: al decennia geleden schakelde het merendeel van de landbouwers in de tuinbouwsector over op aardgas, en worden er in de hele sector enorme efficiëntiewinsten gemaakt door geoptimaliseerd landbouwmanagement, landbouwers wekken eigen energie op door vergisting, waar het elektriciteitsnet het toestaat wordt steeds vaker ingezet op zonnepanelen en als een vergunning bekomen kan worden, plaatsen meer en meer landbouwers een kleine windmolens. Tegelijk doen landbouwers ook aan CO2-captatie door koolstof op te slaan in de bodem. Duurzaamheid is duidelijk een erg grote driver geworden binnen het hedendaagse vakmanschap van de landbouwer.

Te vaak nog worden echter mondiale praktijken en cijfers gebruikt om een oordeel te vellen of om statements te maken over de landbouw op onze eigen bodem. Natuurlijk kunnen we het nog beter doen, net daarom blijven de individuele bedrijven en de hele agrovoedingssector investeren in onderzoek en ontwikkeling, én in duidelijke monitoring en borging, ook al loopt de sector daar niet altijd mee te pronken.

Het convenant enterische emissies, dat één van de sleutels zal bieden om de emissies uit de landbouw op Vlaams niveau aan te pakken, is daar een goed voorbeeld van. Het convenant werd door de hele sector ondertekend in 2019, en moet dienen als lanceerplatform voor een duurzaame dierlijke voedingsproductie in de toekomst. Door onder meer voederverbeteringen en slimme technologische innovaties door te voeren kunnen we nog enorme winsten boeken op vlak van klimaatimpact.

Familiale ondernemingen werken mee aan oplossingen

Het contrast met voedingssectoren zoals die in de Verenigde Staten kan niet groter zijn: we zijn één van de laatste regio’s waar landbouw nog overwegend in handen  is van familiebedrijven. Bijna 100% van de vleesvee-, melkvee- en  varkenshouderijen worden nog steeds door een familie gerund. Onze landbouwbedrijven moeten – net als andere sectoren overigens – op steeds efficiëntere manier werken. Het gemiddelde Vlaamse landbouwbedrijf is 26,5 hectare groot en dus relatief klein in omvang,  wel neemt de omvang stelselmatig toe. Al vele jaren loopt het aantal bedrijven terug met circa 3% per jaar. Evenwel is er eerder sprake van consolidatie in plaats van schaalvergroting, want het totale landbouwoppervlakte stijgt niet. We moeten dus niet vrezen dat  we binnenkort ook met factory farms in Amerikaanse stijl te maken zullen hebben.

Onze planeet warmt op door menselijke activiteit, en onze voedingsproducenten voelen daar als eerste de gevolgen van: extremer weer, periodes van droogte en overvloedige regenval vormen risico’s voor de oogsten, … Voor het duurzame landbouwbeleid van de toekomst hebben we dus meer dan ooit onze ondernemende landbouwers nodig.

Gedeelde verantwoordelijkheid, consument en hele keten

De sector verduurzaamt voortdurend: net als de rest van de maatschappij willen we mee in de verduurzaming, maar de consument moet ook bewust zijn dat dat niet gratis kan. Bijkomende inspanningen vragen zoals in alle bedrijven ook op een landbouwbedrijf voor bijkomende investeringen. Helaas kunnen boeren deze extra kosten tot op heden niet doorrekenen, waardoor de prijs van verduurzaming eenzijdig op de boer terecht komt. Ook landbouwers zijn immers verantwoorde ondernemers: je kan je geen grote investeringen veroorloven als je niet zeker bent dat je die op het einde van de rit kan recupereren, of dat nu met behulp van incentives of met een meerprijs op het eindproduct is. Tijd dus om de lans te breken voor eerlijke prijzen voor duurzaam geproduceerde voeding van bij ons, zowel voor de consument als voor de keten.